Repertoire -deze pagina is onder constructie, binnenkort geluidsfragmenten!-
Deze pagina gaat over het repertoire voor blokfluit, dat wil zeggen de mogelijke speelstukken en stijlen. Wat veel mensen niet weten, is dat je met blokfluit een heleboel kanten op kunt! Dit is al zo in de lessen en als je eenmaal wat verder gevorderd bent, ligt er een wereld aan muziek voor je open.
Het repertoire van de blokfluit strekt zich uit van de middeleeuwen tot heden. Alleen in de periode tussen ca. 1750 en 1920, werd de blokfluit nauwelijks gebruikt. Het moderne orkest kwam tot ontwikkeling en men gaf toen qua klankeigenschappen, de voorkeur aan de dwarsfluit. In de 20ste eeuw is de blokfluit als het ware 'herontdekt'. Men ging zich weer verdiepen in de instrumenten en hun speelwijze, o.a. voor de partijen in de Mattheus Passion van Bach. Na ca. 1950 nam het spelniveau een hoge vlucht. Niet alleen oud repertoire werd bestudeerd en gespeeld, ook steeds meer hedendaagse componisten interesseerden zich voor het instrument. Dit is een ontwikkeling, die nog in volle gang is. In de tweede helft van de 20ste eeuw (en de 21ste tot op heden), is er al vele malen meer voor blokfluit geschreven dan in alle eeuwen ervoor bij elkaar. Op diverse sites (zie 'links') is de ontwikkeling van het instrument zeer uitvoerig beschreven. Een globaal overzicht:
Middeleeuwen (ca. 13de-14de eeuw) Estampita, trotto, saltarello zijn eenvoudige muziekvormen die gebaseerd zijn op improvisatie. Ze werden niet speciaal voor blokfluit geschreven, maar werden op allerlei instrumenten gespeeld.
Renaissance (ca. 15de-16de eeuw) In de renaissance werd veel in zogenaamde consorts gespeeld: sets van op elkaar afgestemde instrumenten. Een goed consort klinkt als een orgel, vooral als het bestaat uit een set lage instrumenten (tenor-bas-grootbas-contrabas). 2 voorbeelden, gespeeld door het voortreffelijke ensemble Royal Wind Music:
Vroeg barok (ca. 1600-1650) Dit is de tijd waarin, in Italië, de sonate en de vroege opera (Monteverdi) ontstaan. Ook worden sonates geschreven voor een solo-instrument (viool, blokfluit) en begeleiding van orgel, klavecimbel of luit. In Nederland leeft in die tijd een zeer belangrijk figuur voor de blokfluit: Jacob van Eyck. Jacob van Eyck was een blind geboren musicus; hij was beiaardier van de Dom in Utrecht en daarnaast virtuoos blokfluitist. Zijn bundel 'Der Fluyten Lusthof' is de grootste collectie solorepertoire, specifiek voor blokfluit geschreven (in feite zijn het genoteerde improvisaties, zoals ze geklonken hebben in de straten van Utrecht rond 1650).
Hoog barok (ca. 1650-1750) De bloeitijd van de blokfluit in Europa. De meest gebruikte vorm is de sonate voor solo altblokfluit met 'Basso continuo': een clavecimbel of orgel, met eventueel een cello of viola da gamba. Hoe de bladmuziek er toen uitzag, ziet u in de afbeelding bovenaan de pagina (Sonate van F. Mancini).